woensdag 12 maart 2014

Associatie

S. is vanmiddag tijdens een middagje knutselen helemaal los gegaan met een serie materiaalexperimenten. Eén van die experimenten had te maken met een dichtbundel van Guido Gezelle en rode ecoline. Het resultaat hebben we aan de muur geprikt. Met een mooie speld van mijn oma. Zo'n ouderwetse, met een parelmoeren knopje. 



Ik weet niet hoe het u gaat, maar als ik tekst zie in een beeld, ga ik er voetstoots van uit dat die twee met elkaar te maken hebben. Dus ga ik op zoek naar een verband. Naar een betekenis. Desnoods verzin ik er zelf één. Want ik houd namelijk erg van verbanden en betekenissen. Niks mis mee.

Al kijkend naar het werkje van S. gaat dat niet anders.

"Lentegroen" staat er met grote letters in het midden.1) De titel van een gedicht. Dus daar zal het werkje van S. dan wel over gaan. Vermoed ik. Het leest wat moeilijk door die rode spatten heen, maar er staan mooie woorden in het gedicht: "vlerkendragend volk" en "doorvliegers van de lucht" en dingen als "de lieve lente lacht zoo zacht".

Maar die rode spatten dan? Bloedspatten. Wilde spatten. Veel ook. Dat betekent iets. Zoveel is zeker. Maar wat is het verband met dat gedicht over de lente? Ik moet denken aan vriendin S. (een andere S), die de lente een agressief seizoen vindt.
"Doorvliegers van de lucht"... "Kunnen ook kogels zijn", filosofeer ik. S. knikt, maar zegt niets. Nou gaan we 't beleven. De kunstenaar vindt dat ik zelf betekenis aan het werk moet geven.

Ik blijf zoeken tussen de woorden. Naar iets duisters. En ja hoor, daar staan ze. Ze hebben zich verstopt boven dat lentegedicht. Achter de ruïne van een half afgebroken gedicht. Om niet op te vallen. Maar ik zie ze heus wel: "zal stervend gaan ten gravewaard!" en "dat even geboren was zal morgen sneven". Zie je wel. 

"Duister werkje", zeg ik tegen S. Die kauwt zwijgend op haar sperziebonen. Om vervolgens te concluderen: "Ik houd wel van die erwtjes die er in zitten, maar niet van die bonen zelf". Tot zover de diepe gedachten van onze kunstenaar.

Het blaadje dat met oma's speld aan onze muur zit, doet me opeens aan iets anders denken. Aan een briefje dat bij Tresoar in Leeuwarden bewaard wordt en dat ik daar ooit gezien heb. Ook met tekst en bloedspatten.


Een handgeschreven briefje. Geschreven in oktober 1664. Door de Friese stadhouder Frederik Willem van Nassau. Die zichzelf, toen hij zijn pistool wilde schoonmaken, per ongeluk door z'n eigen hoofd schoot. De klungel. Kaak verbrijzeld en alle tanden los. Kon daarna niet meer eten. Of praten. Vandaar die briefjes. Op één ervan zit een spat bloed. En de instructie "Dat Veuglin [zijn hofmeester Vegelin van Claerbergen] bij mijn wijff en kinderen blijft". Het staat bovenaan. Op de kop. Want het briefje is twee keer gebruikt.2)

Ik vind het een aandoenlijk document. Zo'n klein briefje. Van een man die kennelijk in de gaten heeft dat het niet goed gaat komen. Geschreven in zijn eigen handschrift. Dat brengt 'm al behoorlijk dichtbij. Maar die spetter bloed. Die maakt dat het verhaal wel héél dichtbij komt. En dat je medelijden met 'm krijgt. Ik wel tenminste. Want wat hij vermoedt terwijl hij het briefje schrijft, maar ik al weet wanneer ik het briefje lees, is dat het inderdaad niet meer goed kwam. Op 1 november, a1664, acht dagen na zijn fatale schoonmaakactie, overleed Willem Frederik. Hij werd begraven in de Grote Kerk in Leeuwarden. Ik zal er aan denken als ik er vrijdag weer langs fiets.

Van het akelige ongeluk is ook een prent gemaakt. Door Jan Luyken. In 1698.




Daar waar het werkje van S. je laat zoeken naar een betekenis, laat Jan Luyken niets te raden over. Hier gebeurt iets akeligs met een pistool. Dat, als we de prent mogen geloven, zomaar vanzelf af gaat. Er is rook, er is een rondvliegende hoed en er is een panische meneer op de achtergrond. Ik vind het een beetje te veel van het goede. Te expliciet. 

Doe mij maar de kleine gebaren. Het kladje van de man die zich zorgen maakt om zijn gezin maakt op mij meer indruk dan de expliciete prent over hetzelfde drama. En het kunstwerkje dat met een speld van oma aan de muur geprikt wordt maakt me blijer dan de Nachtwacht.

1) Het gedicht Lentegroen is van Guido Gezelle. Het is geschreven in 1895. 
2) Deze informatie is ontleend aan een item over het ongeluk op de site van de Historische Vereniging Noordoost Friesland. Afbeelding 2 komt ook van dezelfde site. Geraadpleegd op 12 maart 2014.

afbeelding 1: eigen foto
afbeelding 2: zie noot 2
afbeelding 3: Jan Luijken, Willem Frederik van Nassau, stadhouder van Friesland, wordt in zijn kamer gedood door het onvoorzien afgaan van een pistool, 1698, ets,  11,91 x16,39 cm, Amsterdam Museum. Bron afbeelding: Het geheugen van Nederland Geraadpleegd op 12 maart 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten