zondag 16 maart 2014

Soms zit het tegen



Een paar weken geleden had ik het met mijn studenten over deze houtsnede van Albrecht Dürer. De  prent is gemaakt in 1498 en meet 39,5 x 28 cm. Het is een voorstelling van de Vier Ruiters van de Apoclayps. Ze worden beschreven in het Bijbelboek Openbaringen. Ik stel ze even aan u voor. Van links naar rechts: Dood, Hongersnood, Oorlog en de Pest. Of de Antichrist. Daar is niet iedereen het over eens. Hoe dan ook, bepaald geen gezellig kwartet. Samen razen ze over de wereld en iedereen, rijk en arm, geestelijke en boer, man en vrouw, allemaal moeten we er aan geloven. Zien we op de prent. Die met die grote bek linksonder in trouwens de hellemond. Ook geen plek waar je wilt zijn.

Rond 1500 was men er van overtuigd dat het einde der tijden nabij was. Dürer speelde daar commercieel handig op in. Met serie van 15 prenten over de Apocalyps. Dat verkocht goed. Hij is er rijk mee geworden.

Ik vind het een mooie prent. De houding van de paarden en de ruiters suggereren vaart en beweging, net als de wapperende kleren en de slingerende bakjes van de weegschaal. De hoog opwaaiende stofwolken linksboven contrasteren met de rustige lucht rechts. De fijne horizontale streepjes versterken de suggestie van snelheid, van voortdenderende paarden. Wij zijn die streepjes gewend. Uit stripverhalen. Maar in Dürers tijd is het nog helemaal niet gebruikelijk om op zo'n manier de suggestie van vaart en beweging kracht bij te zetten. Wat ik ook bijzonder vind is dat Dürer uit een houtblok zo'n fijne prent heeft weten te snijden. Met zulke smalle lijnen. Indrukwekkend.

Maar terug naar de Vier Ruiters. Die hebben stagiaires. Serieus. Ik kan het weten. Ze lopen namelijk stage bij mij. Terwijl ik ze helemaal niet uitgenodigd heb. 

Het begon met Regenwater. Als Dürer die had moeten afbeelden, had hij 'm vast op een zeepaard gezet. Regenwater trok begin januari bij elke regenbui een steeds breder wordend spoor over mijn slaapkamermuur. Aan de binnenkant, welteverstaan. Daarna kreeg het stagebureau de smaak te pakken. Het stuurde een tweede stagiair: Lekkage

Die Tweede Ruiter heeft zijn taak serieus opgevat. Dat moet ik hem nageven. Hij heeft zich vakkundig vergrepen aan de kitranden van mijn badkamer en heeft en één moeite door ook de verwarmingsketel vakkundig bewerkt.

De derde Ruiter heet Schimmel. Die rijdt waarschijnlijk op, inderdaad, zo'n wit paard. Hij werkt vermoedelijk nauw samen met Lekkage. Schimmel is stil en sneaky. Hij sluipt een hele tijd ongemerkt rond achter het vinylbehang van je slaapkamermuur. Pas als dat van je muur zakt, grijnst hij je triomfantelijk en levensgroot toe: "Tadáááá".

De vierde Ruiter heet Woningbouwvereniging. Die is Oost-Indisch doof en komt pas in actie als je dreigt met Moord en Doodslag, zijn stagebegeleiders. Het kenmerk van deze ruiter is dat hij altijd op andere data en tijden komt dan je met 'm afspreekt. Iets dat vermoedelijk, eenmaal opgenomen in het stageverslag, hoog gewaardeerd gaat worden door de reeds genoemde stagebegeleiders.

"Duvel schiet altied op bulten", zie mijn oma al. En inderdaad, afgelopen week, net toen ik dacht dat de stofwolken achter De Ruiters opgetrokken waren, meldden zich alweer nieuwe stagiaires. Dit keer van stagebureau De Tien Plagen van Egypte. 

S. werd getroffen door luizen. Die hebben we manmoedig van ons af weten te slaan. Maar stagebureau TPvE laat zich daardoor niet ontmoedigen. Want vandaag werden we getroffen door de stagiaires van de Tweede Plaag. In ons geval een leger mieren dat uit de plinten van de woonkamer tevoorschijn kroop en zich, struikelend over het kromgetrokken laminaat (een gevolg van het bezoek van Ruiter Eén), een weg naar onze keuken baande. De eerste veertig hebben we netjes buiten gezet. Daarna zijn we gaan sprayen. Dat hielp niet. We bleken te maken te hebben met een soort zombies die gewoon bleven opdoemen uit de mist van insectenspray. Er was geen houden aan. Ten einde raad hebben S. en ik ons bewapend. Met een kitspuit. Daar hadden we goede ervaringen mee opgedaan in de strijd met stagiair Ruiter Twee. We hebben de hele ochtend kieren dicht lopen kitten. En lijken nu weer mierenvrij. 

Nog acht plagen te gaan...


Van de tien plagen van Egypte blijken trouwens ook plaatjes te bestaan. Zoals deze. Over akelige zweren en hagel. Uit een Hebreeuws handschrift dat in de Middeleeuwen in Catalonië geschreven is en dat nu bewaard wordt in de British Library.

Het wachten is nu op iemand die onze ervaringen met de stagiaires kunstzinnig wil vereeuwigen. Of op Toondoo. Mag ook van ons. U kunt zich bij ons melden. Als maar geen stagiaires meeneemt.

bron afbeelding: erfenis van Europa, geraadpleegd 16 maart 2014
bron afbeelding 2: lookandlearn
geraadpleegd 16 maart 2014

woensdag 12 maart 2014

Associatie

S. is vanmiddag tijdens een middagje knutselen helemaal los gegaan met een serie materiaalexperimenten. Eén van die experimenten had te maken met een dichtbundel van Guido Gezelle en rode ecoline. Het resultaat hebben we aan de muur geprikt. Met een mooie speld van mijn oma. Zo'n ouderwetse, met een parelmoeren knopje. 



Ik weet niet hoe het u gaat, maar als ik tekst zie in een beeld, ga ik er voetstoots van uit dat die twee met elkaar te maken hebben. Dus ga ik op zoek naar een verband. Naar een betekenis. Desnoods verzin ik er zelf één. Want ik houd namelijk erg van verbanden en betekenissen. Niks mis mee.

Al kijkend naar het werkje van S. gaat dat niet anders.

"Lentegroen" staat er met grote letters in het midden.1) De titel van een gedicht. Dus daar zal het werkje van S. dan wel over gaan. Vermoed ik. Het leest wat moeilijk door die rode spatten heen, maar er staan mooie woorden in het gedicht: "vlerkendragend volk" en "doorvliegers van de lucht" en dingen als "de lieve lente lacht zoo zacht".

Maar die rode spatten dan? Bloedspatten. Wilde spatten. Veel ook. Dat betekent iets. Zoveel is zeker. Maar wat is het verband met dat gedicht over de lente? Ik moet denken aan vriendin S. (een andere S), die de lente een agressief seizoen vindt.
"Doorvliegers van de lucht"... "Kunnen ook kogels zijn", filosofeer ik. S. knikt, maar zegt niets. Nou gaan we 't beleven. De kunstenaar vindt dat ik zelf betekenis aan het werk moet geven.

Ik blijf zoeken tussen de woorden. Naar iets duisters. En ja hoor, daar staan ze. Ze hebben zich verstopt boven dat lentegedicht. Achter de ruïne van een half afgebroken gedicht. Om niet op te vallen. Maar ik zie ze heus wel: "zal stervend gaan ten gravewaard!" en "dat even geboren was zal morgen sneven". Zie je wel. 

"Duister werkje", zeg ik tegen S. Die kauwt zwijgend op haar sperziebonen. Om vervolgens te concluderen: "Ik houd wel van die erwtjes die er in zitten, maar niet van die bonen zelf". Tot zover de diepe gedachten van onze kunstenaar.

Het blaadje dat met oma's speld aan onze muur zit, doet me opeens aan iets anders denken. Aan een briefje dat bij Tresoar in Leeuwarden bewaard wordt en dat ik daar ooit gezien heb. Ook met tekst en bloedspatten.


Een handgeschreven briefje. Geschreven in oktober 1664. Door de Friese stadhouder Frederik Willem van Nassau. Die zichzelf, toen hij zijn pistool wilde schoonmaken, per ongeluk door z'n eigen hoofd schoot. De klungel. Kaak verbrijzeld en alle tanden los. Kon daarna niet meer eten. Of praten. Vandaar die briefjes. Op één ervan zit een spat bloed. En de instructie "Dat Veuglin [zijn hofmeester Vegelin van Claerbergen] bij mijn wijff en kinderen blijft". Het staat bovenaan. Op de kop. Want het briefje is twee keer gebruikt.2)

Ik vind het een aandoenlijk document. Zo'n klein briefje. Van een man die kennelijk in de gaten heeft dat het niet goed gaat komen. Geschreven in zijn eigen handschrift. Dat brengt 'm al behoorlijk dichtbij. Maar die spetter bloed. Die maakt dat het verhaal wel héél dichtbij komt. En dat je medelijden met 'm krijgt. Ik wel tenminste. Want wat hij vermoedt terwijl hij het briefje schrijft, maar ik al weet wanneer ik het briefje lees, is dat het inderdaad niet meer goed kwam. Op 1 november, a1664, acht dagen na zijn fatale schoonmaakactie, overleed Willem Frederik. Hij werd begraven in de Grote Kerk in Leeuwarden. Ik zal er aan denken als ik er vrijdag weer langs fiets.

Van het akelige ongeluk is ook een prent gemaakt. Door Jan Luyken. In 1698.




Daar waar het werkje van S. je laat zoeken naar een betekenis, laat Jan Luyken niets te raden over. Hier gebeurt iets akeligs met een pistool. Dat, als we de prent mogen geloven, zomaar vanzelf af gaat. Er is rook, er is een rondvliegende hoed en er is een panische meneer op de achtergrond. Ik vind het een beetje te veel van het goede. Te expliciet. 

Doe mij maar de kleine gebaren. Het kladje van de man die zich zorgen maakt om zijn gezin maakt op mij meer indruk dan de expliciete prent over hetzelfde drama. En het kunstwerkje dat met een speld van oma aan de muur geprikt wordt maakt me blijer dan de Nachtwacht.

1) Het gedicht Lentegroen is van Guido Gezelle. Het is geschreven in 1895. 
2) Deze informatie is ontleend aan een item over het ongeluk op de site van de Historische Vereniging Noordoost Friesland. Afbeelding 2 komt ook van dezelfde site. Geraadpleegd op 12 maart 2014.

afbeelding 1: eigen foto
afbeelding 2: zie noot 2
afbeelding 3: Jan Luijken, Willem Frederik van Nassau, stadhouder van Friesland, wordt in zijn kamer gedood door het onvoorzien afgaan van een pistool, 1698, ets,  11,91 x16,39 cm, Amsterdam Museum. Bron afbeelding: Het geheugen van Nederland Geraadpleegd op 12 maart 2014

zondag 9 maart 2014

Toondoo

Onlangs ontdekte ik Toondoo, een website waar je zelf strips kunt maken. Mij is het binnen een half uur gelukt om uit te vogelen hoe dat moet. En als ik het kan, kunt u het ook. Erewoord.

Er bestaat een betaalde versie en een gratis versie. Ik koos de gratis versie. Account aanmaken en je kunt los. Als je eerst ongestoord even wilt oefenen, kan dat. In dat geval vink je, als je je strip opslaat, het vakje 'keep it private' aan.

Mijn eerste stripje was voor broer J. en zijn hond Eddie. Die laatste wordt niet door iedereen voor vol aangezien. Maar is wel enorm goed in het zoeken van i-phones. Dat u het even weet. 
Het stripje is gemaakt met de sjablonen die je in Toondoo vindt. Beetje combineren van achtergronden, poppetjes, houdingen, gezichtsuitdrukkingen, tekstballonnetjes en... klaar!





Broer J. was onder de indruk. Schoonzus A. trouwens ook. En net als ik zag ook zij gelijk allerlei mogelijkheden om Toondoo in te zetten binnen het onderwijs. 

Nog diezelfde week heeft A. haar stroef lopende klas mbo-leerlingen gevraagd een strip over zichzelf te maken. Onder het motto: "Vertel  iets over jezelf waarvan je vermoedt dat wij het niet weten". De uitkomsten waren verrassend openhartig. En de reacties ook. De leerlingen gingen met elkaar in gesprek. Nieuwsgierigheid gewekt, gesprek geopend, missie geslaagd.

Ik zat intussen op een heel ander spoor. Al was het maar omdat ik net ontdekt had hoe je in Toondoo zelf plaatjes kunt importeren en bewerken. Al importerend en bewerkend knutselde ik een stripje (via de link is 'ie beter te zien dan hier) in elkaar voor mijn studenten. Over een een wereldberoemd maar ietwat mislukt kunstwerk dat we net in een college besproken hadden:



De bijbehorende uitdaging aan de studenten was om zelf een strip te maken over een ander kunstwerk dat we in de lessen behandeld hadden. Student N. reageerde per omgaande. En maakte in een handomdraai (vermoed ik jaloers) de volgende strip:




Voor het geval dat ik die juf moet voorstellen, is ze zo aardig geweest een tamelijk flatteus plaatje uit te zoeken. Waarvoor vanaf deze plaats mijn hartelijke dank.

Hé Treoar, zijn jullie daar ook nog? Aanstaande donderdag begint de week van de klassieken. Jullie hebben nog net de tijd om een stripwedstrijd voor scholieren uit te schrijven via jullie site: een Toondoo strip waarin je een Griekse mythe samenvat. Of het gedachtegoed van een filosoof. Ik noem maar wat. 

Oh ja. Geef ons een seintje als 't zover is. Want A., N. en ik doen mee!




Koffie van Beethoven met een plakje kameel.


Die koffie van Beethoven. Die houdt ons nog steeds bezig. 

Zo had ik gisteren een cake gebakken die in 't midden nogal hoog gerezen was. Toen S. thuiskwam en 'm op het aanrecht zag staan, wat 't eerste wat ze zei: "Ha. Een kameel."

En, nadat ik uitgelachen was: "Dus dat wordt vanavond na 't eten een lekker kopje Beethovenkoffie voor jou. Met een plakje kameel."



afbeelding: Serge Vargassoff (1906-1965), marmeren kameel langs de Heilige Weg van Ming tombes (China), ingekleurde foto op glas, 1920-1949. Collectie: Powerhouse Museum Collection. 
Bron: Flickr (09.03.14)

zondag 2 maart 2014

Koffie van Beethoven

Vandaag las in een column van Christiaan Weijts (1) dat Beethoven, vóórdat hij koffie ging zetten (of liet zetten, dat vertelt het verhaal niet), precies zestig koffiebonen uittelde.  Kijk. Dát vind ik nou fascinerende berichten. Ik zie hem ook gelijk voor me. Een wat brommerige dove man die, voorovergebogen aan zijn tafel, mompelend zit te tellen: "...einundsiebzig, zweiundziebzig, drieundziebzig...". Zo'n verhaal kan mij een hele dag bezig houden hangen. Echt.

Zo kwam het dus dat ik vanavond, toen ik de koffiebonen al in de elektrische molen had zitten, ze weer op het aanrecht stortte en over mijn schouder tegen S. zei: "Vanavond ga ik Beethovenkoffie zetten". S, behept met dezelfde fascinaties als ik, kwam gelijk naar de keuken: "Mag ik helpen tellen?" 

Samen telden we zestig bonen uit. In zes groepjes van tien. Om vervolgens tijdens het malen daarvan te constateren dat het verhaal niet vertelde hoeveel water Beethoven eigenlijk op zijn koffie goot. We besloten dat ons experiment niet volkomen historisch correct hoefde te zijn. Het ging om het idee. We wisten trouwens ook niet of der Ludwig suiker en melk in zijn koffie gebruikte.

Tijdens het drinken van het bakkie Beethoven zagen we hem weer voor ons. Ludwig von Beethoven. Aan tafel. Met zijn koffiebonen. 
S: "En dat mevrouw Beethoven dan met haar ogen zit te rollen"
Ik: "Ja. Of dat 'ie verkouden is: ... siebenundreissig, achtundreissing, neun... ha... ha....ha... HATSJIE! Scheisse. Einz, zwei, drie....".

En dan begint 't. Dan willen we weten hoe je in rond 1800 eigenlijk koffie zet.
En hoe mevrouw Beethoven heet.

Een snel rondje Wikipedia leert dat er geen mevrouw Beethoven geweest is. Sterker nog, dat Ludwig bekend staat als iemand die moeite had met vrouwen. En dat de gehoorbeentjes van Beethoven bij een autopsie verwijderd zijn. En daarna zoek geraakt. We weten ook dat er sinds de 17e eeuw al koffiehuizen zijn in Duitsland. En dat in de tijd van Johann Sebastian Bach (eerste helft 18e eeuw) koffie als gevaarlijk voor de jeugd beschouwd werd. Dat er in koffiehuizen gemusiceerd werd. Ook door J.S. Bach en zijn club. Oh. En ik heb een link gevonden naar de koffiecantate van Bach.

Ik bedoel maar. Lang leve de trivia. Mij zetten ze in elk geval vaak op het spoor van grotere dingen.

Al weet ik nu helaas nog steeds niet hoe je nou een echte, historisch verantwoorde koffie à la Beethoven zet. Iemand een idee?





1) Christiaan Weijts, 'Beethovens koffiebonen', in: De Groene Amsterdammer, jaargang 138, nr 3, p 57.
*) afbeelding: fotografische reproductie van een geschilderd portret van Beethoven door E.H. Schröder, Berlijn, zonder datum. Foto uit het Openbare Archief van Bergen, te vinden via: http://www.flickr.com/photos/37381115@N04/9569258758/in/photolist-fzAXeY-7boyQz-c868Wq-55F1Sq-6X4sqJ (geraadpleegd 02.03.14)