maandag 7 maart 2011

Ding 22 - Archief & bibliotheek 2.0

Toen ik zeventien was, deed ik stamboomonderzoek in een archief in het noorden van het land. Loeispannend vond ik het. Ik mocht zomaar hele oude documenten inzien. Helaas liep ik vrij snel vast in mijn onderzoek. Verlegen vroeg ik om hulp van de meneer achter de balie. Die tilde zijn hoofd tergend langzaam op, keek mij lang en minachtend aan om vervolgens te melden dat ik, als ik niet wist hoe ik iets moest vinden, hier niets te zoeken had.

Verslagen liep ik terug naar mijn tafel. Tegenover me zat een tweeling van diep in de tachtig. Ze hadden het hele tafereel aandachtig bekeken en glimlachten me bemoedigend toe. Ik voelde me dom en durfde ze nauwelijks aan te kijken. Tot één van hen mij zachtjes over de tafel heen vroeg: "Kunnen we je ergens mee helpen?". De schatten. Binnen één middag hebben ze mij uiterst geduldig, bescheiden en respectvol alles uitgelegd wat ik moest weten.

Inmiddels zijn archieven en bibliotheken een stuk klantgerichter én klantvriendelijker geworden. Van zelfbenoemde ivoren torens van wetenschap hebben ze zich in de afgelopen decennia omgebouwd tot publieksgerichte informatiecentra. Daarbij blijken ze niet blind. Noch voor de nieuwe media en de  invloed daarvan op ons lees- en zoekgedrag, noch voor onze informatiehonger. Dat ze hun aandacht daarbij vooral richten op op het bijeenbrengen en toegankelijk maken van informatie, blijkt ook uit de samenvatting die een 23dingen-collega maakte van een aantal artikelen over de bibliotheek 2.0. Lijkt me ook volkomen logisch. Is namelijk ook precies wat ze altijd al deden, wat we van ze verwachten en waar ze goed in zijn.

Dusseh... what's new?

Wat er nieuw is, zijn de technische mogelijkheden. Neem nou MONK. De digitale archivaris wijdde er een blogbericht aan. MONK is software die het mogelijk maakt gedigitaliseerde handschriften te doorzoeken op tekst. Omdat ieder handschrift anders is, is het moeilijk om software te maken die 'slim' genoeg is om alle geschreven varianten van een letter als dezelfde letter te herkennen. Daarom wordt er - heel sluw - gebruik gemaakt van crowdsourcing om het programma te verfijnen. Belangstellenden worden uitgedaagd om stukjes tekst te transcriberen. Daar kun je punten mee verdienen. Je kunt ook zien wat andere mensen als transcriptie invoerden. Door het toevoegen van zo'n spelelement, blijken mensen te motiveren om meer dan één stukje te vertalen.

Vat je hem? Digitaliseren, doorzoekbaar, crowdsourcing, sociaal (spel)element? Als dat geen Web2.0 is.... Héél slim!

Omdat bibliotheken en archieven niet mijn 'core business' zijn, heb ik mij niet al te veel verdiept in Ding 22. Dat maak ik dan hierbij weer goed door jullie te wijzen op Erfgoed 2.0. Dat ligt meer op mijn vakgebied. Sinds kort volg ik daar wat er zoal geschreven wordt over het daarnet al genoemde crowdsourcing. De term duikt tegenwoordig te pas en te onpas op en als educator vind ik het wel een interessant fenomeen. Theo Meerenboer schreef er op Erfgoed 2.0 een interessante bijdrage over. Daarin stelt hij onder andere de vraag of het publiek zelf wel zo hard wil bijdragen als wij lijken te denken. Willen wij als erfgoedinstellingen crowdsourcen, of wil het publiek dat? En wie zegt dat eigenlijk?

Nu nog even terug naar het begin. Echte dingen in een archief. Ik vind ze nog steeds loeispannend. Onlangs stond ik in Tresoar met een 9e eeuws handschrift in handen. Op het perkament zaten kleine zwarte haartjes. De huid van een kalf met zwart/witte vlekken. Ik hou van kalfjes. Waar zou het gelopen hebben? Wie hebben het vel beschreven? Wie hebben dit boek allemaal vastgehouden? Waar heeft het allemaal gestaan? Als je bedenkt wat er in twaalfhonderd jaar mis kan gaan met een boek, mag het een wonder heten dat het nog bestaat. Twaalfhonderd jaar. Meer vragen dan antwoorden. Magisch vind ik het. Daar kan geen MONK tegenop.

In de discussie over de toekomst van bibliotheken en archieven wordt het bovenstaande argument steevast aangehaald: de historische sensatie. Daartegenover staan dan degenen die beweren dat de generatie na ons niet geïnteresseerd is in papier en dat het gaat om de inhoud van de documenten. Ik vind het een zinloze discussie. Alsof het één het ander uitsluit.
In het kader van de informatievoorziening is het voor archieven zaak om met beide benen stevig in de virtuele wereld te staan. Daarnaast hebben archieven en bibliotheken in mijn visie ook een educatieve taak. Daar hoort bij dat je het erfgoed toegankelijk houdt. Door het te laten zien in tentoonstellingen. En, waar mogelijk, bezoekers in handen te geven.

En wat betreft de studiezaal: wees maar blij dat je behalve je gedigitaliseerde bestanden, je crowdsourced databank, je dagelijkse serie Tweets en je fantastische website ook die tachtigjarige tweeling op de studiezaal hebt zitten. En die man die werkelijk alles weet over duiventillen. Of die kerel die... Precies! De studiezaal als analoog staaltje crowdsourcing. Dus.

Archieven en bibliotheken hebben bestaansrecht. Zowel in de virtuele als de analoge wereld.
Echt wel!

foto: Sam Hood, The Tom brothers, ca. 1922 - de broers rechts heeft een goudklompje in zijn hand.
download: Flickr
 

2 opmerkingen:

  1. Vandaag in de studiezaal: twee oude dametjes, niet van hier, helemaal gelukkig met informatie die een van onze collega's hen gaf.

    - Moet ik ook betalen voor de kopie?
    - Nee hoor, dat hoeft niet
    - U bent allemaal zo vriendelijk. En u lacht. In een andere instelling, waar ik bijna nooit kom, wordt mij alleen de kast gewezen: zoek het daar maar. Deze informatie is echt heel erg belangrijk. Wat goed dat wij vanochtend toch nog even hier zijn komen binnenwippen.

    Fantastisch!

    BeantwoordenVerwijderen