Een tijdje geleden liet ik mijn studenten dit schilderij zien. Het is rond 1500 geschilderd door Jeroen Bosch, op de buitenluiken van een altaarstuk dat bekend staat onder de titel De tuin der lusten.
Op de binnenluiken van het altaarstuk staan, van links naar rechts, de schepping, de aarde na de zondeval en de hel afgebeeld. Al met al een nogal woeste boel.
Om eerlijk te zijn vind ik de afbeelding op de buitenkant van de luiken mooier. De mysterieuze bol, de rustige kleuren, de symmetrie... Mij spreekt dat wel aan. Kwestie van smaak, vrees ik.
De schildering stelt de schepping voor. Om precies te zijn de schepping zoals die er tegen het einde van de derde dag bij lag. De hemelbol is al klaar. Daarbinnen ligt, op een plat vlak, de aarde. Her en der groeien er al wat bomen op. Maar er zijn nog geen zon, maan, sterren, dieren of mensen te bekennen. Dat komt nog. We zijn immers nog maar bij dag drie.
De schepper zelf is ook aanwezig. Linksboven. In de hoek. Naast hem staat in het latijn de tekst: "Ipse mandavit et creata sunt" (Hij gebood en zij waren geschapen" - Ps. 148:5).
Wat ik interessant vind, is de manier waarop Bosch de wereld voorstelt. Zijn afbeelding houdt het midden tussen de aardglobes, zoals die in zijn tijd in Neurenberg gemaakt werden, en de mappae mundi. Bosch zal ze vast gekend hebben, deze middeleeuwse wereldkaarten die de wereld voorstellen als een platte cirkel, waarin de tot dan toe bekende werelddelen schematisch zijn ingetekend. De hof van Eden stond er trouwens ook vaak op. En om de cirkel maar gelijk mooi rond te maken: mappae mundi hingen ook wel in kerken. Als altaarstuk. Wat dat betreft is Bosch met zijn mooie beeld van de derde dag van de schepping dus niet helemáál origineel.
Terwijl ik samen met mijn studenten de Bossche bol hierboven bekeek, moest ik opeens denken aan het alternatieve scheppingsverhaal dat S. jaren geleden spontaan vertelde. Dat ging namelijk ook over een bol. Ik kon het niet laten het verhaal ook aan mijn studenten te vertellen:
De schepping van de mens volgens S.
Het begon ermee dat S., destijds een jaar of zeven, vroeg hoe mensen eigenlijk ontstaan waren. Ik antwoordde pedagogisch verantwoord dat dat niet helemaal duidelijk is, en dat mensen er daarom verschillende verklaringen voor bedacht hebben. Dat sommigen er bijvoorbeeld van overtuigd zijn dat God de mensen gemaakt heeft. En dat anderen het er op houden dat mensen zich in de loop van vele, vele jaren langzaamaan ontwikkeld hebben van een aapachtig iets tot mensen zoals zij en ik.
"Ja," zei S. sceptisch, "zo ken ik er ook nog wel één..." en daarop volgde in één vloeiend betoog het volgende scheppingsverhaal:
"Op een dag zei de vrouw van God tegen God: 'Zeg. Ik heb eigenlijk helemaal niks leuks in mijn tuin. Kun jij niet wat voor me maken?'
Dus toen heeft God in zijn schuur een ronde bol op een stok gemaakt.
'Ja leuk,' zei zijn vrouw. 'maar wel een beetje saai. Kun je er niet nog iets op zetten? Een paar kabouters of zo?'
Dus toen heeft God mensen gemaakt. Nou, en zo zijn wij er dus gekomen."
De bol, de mensen... Aardig Bijbelvast, onze S. Kon wel een collega van Bosch zijn, wat dat betreft.
Alleen die vrouw van God. Ik ben er vrij zeker van dat die nergens in de bijbel voorkomt.
Mijn studenten konden het verhaal in ieder geval wel waarderen. Student S. (ja, alwéér een S.) vond dat S. en ik maar een nieuwe variant van de Bijbel moesten gaan schrijven: de BLijbel. De rest van de klas zag het ook wel zitten. Of ze alvast konden intekenen
Bij deze: een voorpublicatie van deel 1 van onze Blijbel. Binnenkort deel 2. Want S. heeft in de loop der jaren wel meer heldere ideeën over de schepping gehad. Net als Bosch, trouwens. Kijk maar eens naar het linkerluik van De tuin der lusten. Want ligt het nou aan mij, of heeft God daar echt een rood hoofd van de inspanning?
afbeeldingen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten